Column: ‘Peter R. de Vries’ door Ds. Willemien Lammers
In het voorjaar van 1992 was ik in Rome. Het was een budget-vakantie. Samen met een vriend logeerde ik bij studenten. We kregen van hen een toegangskaart voor de mensa. Daar konden we iedere middag heel goedkoop en lekker warm eten. Maar het bijzondere was: zo kwamen we met Romeinen in gesprek.
En het was een bijzondere tijd in Italië. Op 12 maart van dat jaar was Salvatore Lima vermoord. Hij was een politicus die geweigerd had een corrupte rechter te benoemen. De jonge mensen in Rome, onze tafelgenoten in de mensa, waren onrustig en bang. De gewapende misdaad liet de tanden zien. Wie hen in de weg stond, liep gevaar. Ze waren nietsontziend. En de vrees van onze tafelgenoten bleek terecht. Nog terwijl wij in Rome waren, gebeurde het: op 23 mei 1992 werd Giovanni Falcone, de onderzoeksrechter die de strijd tegen maffia leidde, vermoord.
Ik herinner me hoe geschokt de mensen waren, en hoe verdrietig. Overal in de stad, ’s avonds, groepen mensen, huilend en vloekend. Kaarsjes werden aangestoken en vuisten gebald. En dat was nog niet alles: op 19 juli werd ook Falcone’s jeugdvriend en medestrijder, Paolo Borsellino, vermoord. Toen was ik al lang weer thuis in Amsterdam.
Destijds, in 1992, bekeken wij Nederlanders het nieuws uit Italië hoofdschuddend en, eerlijk gezegd, een beetje neerbuigend. Ik geef het toe: ik ook. Hoe kon je het als samenleving zo uit de hand laten lopen? Dat zou toch in een beschaafd land niet mogelijk moeten zijn. Nee, ik was blij dat zulke dingen in Nederland niet gebeurden…
De tijden zijn wel veranderd. Afgelopen dornderdag overleed Peter R. de Vries, die vorige week werd neergeschoten. Op klaarlichte dag, midden in Amsterdam. Er is nog niets bewezen over de motieven van de schutter. Maar net als iedereen dacht ik ook meteen: ‘ze’ hebben hem te pakken gekregen. En hoe het bewijs straks ook uitvalt: dat er georganiseerde misdaad in Nederland is, dat ons land een centrale rol in de internationale drugshandel speelt, dat is wel duidelijk. Hoe hebben we het zo ver kunnen laten komen?
Destijds, in Italië, bleken de moordpartijen in het voorjaar van 1992 een keerpunt. De Italiaanse bevolking besloot: zo kan het niet langer. En in plaats van de moedige – en kwetsbare – enkelingen die de strijd aangingen, kwam er een volksbeweging op gang. Tegen corruptie. Voor misdaadbestrijding. En er werden belangrijke successen geboekt.
Ik weet het: Italië toen en Nederland nu kun je niet vergelijken. Maar ik heb de behoefte om iets te doen. Bloemen leggen is niet meer genoeg. Ik ga een berichtje sturen aan de fractie van de politieke partij waar ik dit voorjaar op gestemd heb. Dat de politiek in Nederland het niet kan laten bij woorden alleen. Dat we nu de misdaadbestrijding nóg serieuzer aan moeten pakken. En dat ik bij de volgende verkiezingen ga stemmen op de partij, die er het best mee aan het werk is gegaan.
Willemien Lammers