Begin december kwam hij in ons gebied. Het vroor niet hard, want de langebaanwedstrijden in het oosten van ons land konden net niet gehouden worden. ’s Ochtends merkte ik het aan onze afvalemmers. De deksels waren vastgevroren. Dan wordt het tijd om aan onze vogel te denken en te zorgen dat er wat voer voor ze ligt.
In de boom tegenover ons huis zat af en toe een Roodborst. Dat is eigenlijk een insecteneter. De merels in dezelfde boom komen waarschijnlijk ook uit het hoge noorden en zij snoepen graag van de bessen. Wat zijn nu de echte wintertuinvogels?
Voor mij zijn dat dat de bovengenoemde soorten met daarnaast de Koperwiek, de Kramsvogel en de Heggenmus .De eerste twee zijn uit de familie Lijsters en dus besseneters. De laatste is weer een insecteneter. Je kunt dit aan de snavel zien. Dun en puntig. Toch zie ik de Merel eten van het wintervoer en dat zijn op de bordjes in de tuin allemaal zaden.
Opeens scharrelt er een heel klein vogeltje met een opgewipte staart door de Vlinderstruik. In het donker valt het beestje niet op en dat komt door zijn donkere verenkleed. De winterkoning maakt ‘speelnesten’. Dat zijn nesten waarin ze zich schuilhouden. Eens zag iemand in de Havenkade deze soort wegduiken in de klimop. Toen ik er enige tijd later langs fietste hoorde ik de Winterkoning zingen.
Dat geluid is enorm voor zo’n klein vogeltje. Ze zingen ook in de winter en mogelijk dat daar de naam vandaan komt. Zelf vind ik de volksnaam ‘Klein Jantje’ heel leuk. Als u de foto ziet die Otto de Vries op Vlieland maakte, dan kunt u zich die naam wel voorstellen.