In de begin jaren van mijn vogelhobby was dit in en rond Amsterdam een van de graag bezochte plaatsen. Het werd een industrieterrein, maar voordat het zover was kon je er veel leuke soorten vinden. Het heet wetenschappelijk een ruderaal gebied. Eigenlijk een gebied waar de natuur en de weersomstandigheden hun gang kunnen gaan. Ik herinner mij nog dat ik er met mijn leermeester, Aart Swart, hier rondliepen om plevieren te zoeken. Een actieve agent vroeg ons wat wij hier deden? Vogels kijken zeiden wij en dat klonk misschien verdacht. ‘Laat u mij maar even in uw zijtassen kijken’, zei de agent. Er was niets in te vinden. Denkt u niet dat hij naar drugs zocht. Hij keek of wij geen eieren van beschermde vogels of andere beschermde zaken in die tassen hadden. Kom daar nu eens om.
Langs de spoorlijn was een ander ruig stukje gebied: ‘De Bretten’. Dit gebied is er nog, zo bleek mij deze week uit een artikel in de Volkskrant. De kop hiervan was ‘De Tentman’. Een vogelaar ging hier op zoek naar leuke soorten. In het artikel staat vermeld dat hij naar kopenwieken zocht. Hij ontdekte echter een tentje en allerlei spullen die er op wezen dat het hier een plek betrof van een langdurige bewoner. De vogelaar riep of er iemand in de tent was. Hij kreeg geen antwoord en keek in het tentje. Daarin lag een overleden man.
Het zal niet dezelfde agent geweest zijn als in de tijd dat wij er rondliepen, maar dat de Hermandad erbij kwam staat vast. Er werd geen identiteit gevonden en derhalve diende de gemeente Amsterdam hem te begraven als iemand zonder naam: ‘Nomen Nescio’. Vreselijk bericht. In het artikel lees ik dat er mogelijk iemand is gevonden, waarvan het de vader kan zijn geweest. Er zit een mooi boek in het zoeken naar koperwieken van deze vogelaar.
Deze koperwiek is in 2013 gefotografeerd door Otto de Vries. Een lijsterachtige.