20 maart 1941 gedwongen ontruiming van het Joods Werkdorp Nieuwe Sluis
SLOOTDORP – Op 20 maart 1941 vond de gedwongen ontruiming van het Joods Werkdorp “Nieuwe Sluis” onder persoonlijke leiding van de beruchte SS-chef Lages plaats. Deze zwarte pagina in de geschiedenis van de Wieringermeer wordt vandaag herdacht bij het Joods Werkdorp. Onze redactie dook in de archieven van het Historisch genootschap en het Regionaal archief Alkmaar.
De familie Slabbekoorn woonde bij het Joods Werkdorp. Slabbekoorn Senior was aangesteld als werkbegeleider bij de afdeling tuinbouw. De toen nog jonge Engel Slabbekoorn deed zijn verhaal op de website van het Historisch Genootschap en blikte terug op die verschrikkelijke dag.
‘Mijn vader ging als afgestudeerd tuinbouwonderwijzer in 1937 naar Wieringerwaard. Later kregen we een houten huisje naast het gemeenschapshuis op de Oostwaardhoeve (Joden kamp) achter Slootdorp. Vader was hier voorman van de tuinbouw en begeleidde de joden die hier naar toe gevlucht waren om een goede ondergrond te krijgen om dit toe te kunnen passen bij terugkomst in hun ‘vaderland’. De bezetting door de Duitsers begon. Er werd een boerderijtje aan de overkant gebouwd, iets dat toen nog net mocht van de Duitsers. In 1941 is dit door hen verboden. Er werden kassen gebouwd en er was ook een kippenfokkerij. Mijn zus herinnert zich nog de sneeuwklokjes die naast de kassen groeiden. Zelf weet ik dat er achter het grote gebouw in een cirkel barakken stonden en daar voor liep het ‘zwarte pad’. Dit werd zo genoemd omdat het een prutpad was en dit opgevuld werd met sintels uit de Hoogovens. Dit pad liep tot aan de brug. Het was een pontonbrug en deze lag op een andere plaats dan de tegenwoordige brug. Waar nu die arbeiderswoningen staan aan de Waardweg bij Wieringerwaard. Later is die weg recht getrokken. Aan dit pad stonden o.a de meubelmakerij en ook een smederij waar na de ontruiming van Julianadorp de familie Lou v. Zoonen als smid in kwam.’
Deportatie van Joodse werkers
‘Wat diepe indruk gemaakt heeft op mijn vader was de deportatie van de Joden op 20 maart 1941. Ze moesten allemaal aantreden en in een lijn gaan staan, ze mochten nog wel wat spullen mee maar dat lukte niet echt er bleef nog veel liggen. Ze zouden overgeplaatst worden naar Amsterdam en daar worden vrijgelaten. Dit is nooit gebeurd. Na dit incident heeft de rentmeester alle barakken laten slopen uit angst dat de Duitsers er een opleidingskamp van zouden maken. Alleen het gemeenschapshuis bleef staan. Het ‘Haukeshuis’, een groot houten huis, waar drie families in woonden, werd ook gesloopt. Hier woonde o.a dhr. Breed van de voorlichting en de Jong. Alleen de barakken waar de naaikamers waren bleven staan. Deze staan er nu nog, want werden omgebouwd tot twee woningen. In een van die woningen woonden wij. De toenmalige directeur L. Dijkhuis (uit Groningen) liet direct na de ontruiming de zalen van het gemeenschapshuis vol met zakken graan zetten. Hij was fel tegen de Duitsers en was er ook bang voor dat de Duitsers er een opleidingskamp van zouden maken. De zakken stonden mannetje aan mannetje.’
Onze waakhond
‘We hadden een hond, deze was zo trouw en hij luisterde erg goed. Toen de Duitsers er waren stond ik met de hond in de schuur en toen zei ik tegen de hond ‘pak ze’ en hij beet zo een Duitser in zijn been. Ik was nog heel jong en begreep niet helemaal de situatie maar zag wel dat er iets niet goed was. Die Duitser zou meteen de hond afschieten als vader dit niet in de gaten had gehad, hij floot de hond naar hem toe. Daarna is de hond vastgezet in de schuur, we konden het risico niet lopen. De hond ging mee met ons naar de kerk en bewaakte daar de Jeep. En als vader naar de beurs ging in Middenmeer op de fiets dan bewaakte hij deze ook.’
Lees het hele verhaal van Engel Slabbekoorn op de website van het Historisch genootschap.
De broer van Engel, Joop Slabbekoorn, vertelde in de serie Kroongetuigen op 19 november 2011 in het voormalige gemeenschapshuis ook over die tijd en de impact die de gedwongen ontruiming had op zijn vader.