En ons altijd weer boeit door Peter C. Meijer: ‘Gekielde Loofslak’ (248)
Planten en dieren hebben een Latijnse naam. Linnaeus heeft destijds een systeem bedacht en daar maken wij nog altijd gebruik van. Zo horen de slakken tot de orde van de Weekdieren. Binnen de groep slakken zijn er ‘Longslakken’ en ‘Kieuwslakken’. De laatste groep slakken vinden we in het water. Zij gebruiken kieuwen om zuurstof binnen te krijgen. Denk bijvoorbeeld aan de Wulk.
De ‘Longslakken’ leven op het land en krijgen zuurstof via longen. Tot die groep behoren de slakken in onze tuin te vinden zijn. Op het raam aan de voorkant van onze woning zat een slakje. Het huisje was heel klein, nog geen halve centimeter. Zou het een jong slakje zijn? Wat zoekt dit slakje op ons raam? Waar komt het vandaan? Vragen die ik niet allemaal direct kon beantwoorden.
Enkele dagen later zag ik meerdere van deze slakjes en wel in het web van een Kruisspin. Zou de spin er iets mee doen? Weer een dag later waren ze weg en de huisjes vond ik niet terug. Zou de spin de slakjes hebben opgegeten? Eerst maar eens zoeken naar de naam van dit slakje. Het blijkt een Gekielde Loofslak te zijn. Wat een naam!
Het woord kiel ken ik wel en zelfs enkele betekenissen daarvan. Allereerst een kledingstuk en verder een kiel van een schip. In het woordenboek vond ik dat het ook een opstaande rand kan zijn, dus net als bij een schip. Dat kan dus bij het huisje van de slak. Het woord ‘loof’ kan ik wel plaatsen en wel als plantaardig materiaal. Dat zal het slakje wel eten. Op het raam zitten misschien wat algen of andere plantaardige zaken. Of ze tot voedsel van spinnen kunnen dienen, heb ik (nog) niet gevonden.
De foto is genomen door de auteur op 24 oktober op het raam van zijn huis in Middenmeer. De slak ligt op een boterhammenbordje. Ik heb het slakje geknipt uit de foto.